Onstenk is een bij uitstek Achterhoekse naam die men in vele plaatsen verspreid aantreft met concentraties in Gorssel Hengelo(G) Lichtenvoorde en Zutphen. Een variant van is Onstein, ook wel gespeld Onstijn, die we in hetzelfde gebied aantreffen, maar concentraties vooral in Nijmegen en Rheden, Dat Onstenk en Onstein varianten zijn, zou men op het eerste gezicht niet vermoeden. De naam is afkomstig van het kasteel Onstein in de buurtschap Linde bij Vorden; tot het landgoed behoren de hoeven Groot en Klein Onstein.
Kasteel Onstein in Vorden
|
Het landgoed was oorspronkelijk een erve, dat in 1488 als Onstedynck vermeld werd; in 1494 was er enen Peter Onstedynck eigenaar van. In 1556 vond er een deling plaats waardoor de erven Groot en Klein Onstedynck ontstonden, van welke laatste de familienaam Klein Onstenk afkomstig is. In de achttiende eeuw vinden we verscheidene inwoners van die erven, die de naam Onstenk dragen, met een enkele keer Onstinck; in diezelfde tijd vinden we ook Onstein vermeld. In Oldenzaal leefde in 1385 ene Brigid On steninc; of ze met het Vordense erve enige relatie had, is me onbekend, maar haar naam toont de afslijting van Onsteding via Onstening naar Onstein. Ze kan ook uit Duitsland afkomstig zijn, waar omstreeks 1150 bij Selm in de Kreis Ladinghausen een erve Unstede lag, nu nog bekend als Unstedde. Een soortgelijke naam was Unstaden, in 1178 vermeld met onbekende ligging.
Uit de vermelde voorbeelden herkennen we duidelijk het woord "stad" of "stede", maar dan wel in een andere betekenis dan de huidige. Het is verwant met "staan" en betekende oorspronkelijk de plaats waarop iets stond, meestal een gebouw. Men kon er ook een stuk bouwland mee aanduiden of een boerderij. In het engels bestaat het woord als "stead", vooral in plaatsnamen; de Oudengelse vorm was "stede", dat nogal wat betekenissen had waarvan er een was "een verlaten stuk land", dat niet langer gebruikt werd. Deze betekenis werd in het oude Nederlands door "onstede" of "onstad" weergegeven; Het voorvoegsel "on " heeft een negatieve betekenis, zoals we het ook vinden in het Oost-Nederlandse "onland", voor land van slechte kwaliteit. Een "onstede" werd waarschijnlijk voor land van slechte kwaliteit. Een "onstede" werd waarschijnlijk later toch weer in gebruik genomen, zodat er een erve bij ontstond. De bewoner werd de Onstedink genoemd, in welke naam "ink" niet "zoon van" maar "bewonder van " betekent. De eigennaam ging op het erve over, sleet af tot Onstenk en op den duur zelfs tot Onstein; merkwaardig is dat beide varianten zo dicht bij elkaar voorkomen. Er zijn meer samen stellingen met "stede", die de uitgang "ink" kregen; voorbeelden zijn "hofstede" en "dingstede". Hofstede is een vrij algemeen woord voor een groot boerenbedrijf en we komen het in eigennamen veel tegen, zoals Hofstede, Hofstee of Hofsté, Hofstetter, waarschijnlijk van Duitse afkomst, van der Hofstede en het Zuid-Nederlandse Verhofstad. Er moet echter ook Hofsteding bestaan hebben, vooral in Drenthe; uit de Drentse variant Hofstedinge is de familienaam Hofsteenge ontstaan. Een "dingstede" was een rechtsplaats, waar men een rechtsgeding hield; in het Midden-Nederlandse sprak men ook van"dingestat". In Drenthe ligt ten zuiden van Meppel het gehucht Dingstede, waar de familienaam van Dingstee aan ontleend is. In 1330 is er een Dinxstadinchus, terwijl er niet ver uit de buurt het Dincstadincvene lag, nu Dinxterveen geheten. In beide namen komen we Dinckstading tegen, kennelijk naar een bewonder van de Dinkstad. Een familienaam Dinksteenge had hieruit kunnen ontstaan maar is niet overgeleverd.
Dit type namen op "ink" of "inge", waarin deze uitgang "bewoner van" betekent, komt vrij veel voor. Voorbeelden zijn Overdijkink, naar een buurtschap Overdijk bij Borculo; Stroink uit Stordink, afgeleid van "strode" of "stroot", dat "moeras" betekende; Morsink van "mors" moeras; Weustink van "weust", woest, voor een stuk land dat niet gebruikt werd; in betekenis vrijwel gelijk aan "onstede".
AUTEUR; B.J. Hekket